strijkoctet

Roctet hééft het!

Gehoord: Zondagochtendconcert, 26/9, Grote Zaal, Concertgebouw Amsterdam

Afanasjev (1821-1898), waar het de betekenis heeft van ‘Housewarming’. Dit octet vol energie en melancholie, dat in 1886 in première ging in The Moscow Music Society, vormde voor acht strijkers uit het Radio Filharmonisch Orkest de aanleiding om twee jaar geleden een crowdfundingsactie op Voor de Kunst te doen en het lukte: het octet o.l.v. violist Joris van Rijn haalde 10.050 euro op en maakte een bijzondere cd, die werd ontvangen met uitstekende kritieken. ‘Intonatie en samenspel zijn onberispelijk, en het plezier spat ervan af, schreef Trouw die de ROctet-cd 5 sterren gaf, waarna Luister het album bekroonde met 10 sterren. Terecht, getuige de enerverende en enthousiasmerende uitvoering die ROctet  afgelopen zondag van Afanasjevs hartveroverende werk gaf in het Zondagochtendconcert, waarin ook het betoverende Octet van de jonge Mendelssohn met veel plezier, vaart en finesse werd uitgevoerd. Zowel de vier violisten (Joris van Rijn, Dimiter Tchernookov, Julija Hartig en Masha Iakovleva) als de beide altviolisten (Francien Schatborn en Frank Brakkee) en de twee cellisten (Eveline Kraayenhof en Anneke Janssen) verstaan hun vak tot in de puntjes, er wordt op hoog niveau samengespeeld en alle spelers getuigen bovendien van de hoge kwaliteit bij het Radio Filharmonisch, dat standhield in muzikaal uitgedund Hilversum. ROctet hééft het en koppelt ontwapenend speelplezier aan geanimeerde spanningsbogen, puntgave fraseringen, spannende ritmes, welluidende samenklanken en subtiele nuances.

Even een stukje geschiedenis…

In de tachtiger jaren begon violist Christiaan Bor met zijn Reizend Muziekgezelschap voor het eerst jaarlijks schitterende kamermuziekwerken als het Octet van Mendelssohn en Souvenir de Florence van Tsjaikovksi uit te voeren, toen nog in het Odeon aan de Singel, destijds een prachtig concertzaaltje in hartje Amsterdam, waar Robert en Clara Schumann in 1853 en 1855 hadden opgetreden, een tijd waarin niemand minder dan Brahms over de Nederlandse muziekliefhebbers constateerde: ‘Gute Leute, Schlechte Musiker’.  Behalve internationale topmusici, die doorgaans bij Jascha Heifetz of Gregor Piattygorski in Los Angeles hadden gestudeerd, nodigde Bor ook veelbelovende jonge Nederlandse musici uit, waaronder Liza Ferschtman, Simone Lamsma, Thomas Beijer en Ella van Poucke. Altvioliste Francien Schatborn, nu een van de steunpilaren van ROctet, speelde bijna altijd mee met het Reizend Muziekgezelschap, vaak samen met haar man, de violist Ronald Hoogeveen en diens broer Godfried Hoogeveen, later aanvoerder van de cellisten in het Concertgebouworkest. Door Bors inspanningen en bijzondere programmering kreeg de kamermuziek in ons land, die tot dan toe voornamelijk bestond uit de Strijkkwartetserie van de KAM en nu en dan incidentele concerten met bijv. pianotrio’s door het Beaux Arts Trio, een enorme boost.

In 1982 was in het Zuiden des lands ook het Orlando Festival opgericht door cellist Stefan Metz van het Orlando Kwartet, die in 2001 eveneens de Nederlandse Strijkkwartet Academie oprichtte, die o.l.v. Marc Danel nu ook masterprogramma’s aanbiedt op het Conservatorium van Amsterdam. Hier kwamen in de jaren ‘90 de ensembles bij, die met veel steun uit Den Haag vooral in het leven werden geroepen om Reinbert de Leeuw en zijn avant-gardistische aanhang meer moderne muziek uit te kunnen laten voren. Het louter uit strijkers bestaande Sinfonietta Amsterdam werd – aanvankelijk onder dirigent Lev Markiz, vervolgens o.l.v. Peter Oundjian van het Tokyo Kwartet en sinds 2003 aangevoerd door concertmeester Candida Thompson – onbetwiste artistieke koploper op het gebied van bewerkingen voor ensemble van meesterwerken uit het kamermuziekrepertoire, van Beethoven, Mendelssohn en Brahms tot aan Tsjaikovski, Mahler, Schnittke en Piazzolla. Zo veroverden prachtige stukken als de beide Strijksextetten van Brahms, het Cellokwartet en het Pianotrio van Arensky en de Strijkkwintetten van Mendelssohn gaandeweg terrein, totdat tegen de eeuwwisseling de kamermuziekfestivals als paddenstoelen uit de grond schoten, waaronder het Peter de Grote Festival van de veel te jong gestorven pianist Rian de Waal, het Schiermonnikoog Festival, het Delft Chamber Music Festival, het Scaldis Festival, het Storioni Festival, het Janine Jansen Festival, het Oranjewoud Festival, het Piano Duo Festival, Klaterklanken, Wonderfeel, Mokum Symphony, het Chamber Music Festival Amsterdam van Ella en Nicolas van Poucke, kamermuziek in Muziekhaven Zaandam, enzovoorts.

En dan zijn er ook nog de tweejaarlijkse Cello Biënnale en Strijkkwartet Biënnale, die de pandemie tot nu toe god zij dank hebben overleefd en waar om de twee jaar ook de mooiste kamermuziekwerken te beluisteren zijn. Kortom: het gaat goed met de kamermuziek in Nederland, al gaat het minder goed met de financiering daarvan. Musici spelen vaak voor een appel en een ei en de regering heeft blijkbaar wel iets anders aan zijn hoofd dan het ondersteunen van de muziekcultuur. Het zou eeuwig zonde zijn als die gênante desinteresse voor cultuur in het algemeen en klassieke muziek in het bijzonder uiteindelijk ook weer ten koste gaat van de kamermuziek, wat mijzelf betreft vaak de mooiste muziek ooit geschreven.

Maar er is hoop dat dit prachtige genre, waarin liefde voor de muziek een grotere rol speelt dan geld en roem, ondanks de culturele kaalslag en de gevolgen van Covid niet meer van de concertpodia zal verdwijnen, zoals afgelopen zondag weer bleek uit het fantastische concert door ROctet. En die hoop wordt gevoed door het feit dat veel musici – of ze nu jong of oud zijn, ervaren of onervaren, als solist of als orkestmusicus opereren – verslingerd zijn aan de kamermuziek en samen muziek maken. Ook het publiek is er dol op, misschien wel omdat de kamermuziek méér nog dan het orkestrepertoire uitnodigt tot het intens meebeleven van alle uitgevoerde stemmen en samenklanken, die zowel op de emoties en het intellect van het individu inspelen als, vaak in een intieme setting, oprechte muziekliefhebbers van nabij deel uit laten maken van een bijzondere groepservaring. Kamermuziek verbindt, ontroert en maakt mensen blij. ‘Licht laten schijnen in de diepte van het menselijk hart, dat is de roeping van de kunstenaar’, schreef Robert Schumann. De musici van ROctet hebben dat, net als veel van hun kamermuziek spelende vakbroeders, van binnenuit begrepen en ook al is het repertoire voor dubbelkwartet heel beperkt, dit bijzondere octet vormt een waardevolle aanvulling op het kamermuziekaanbod en zal hopelijk nog vaak van zich laten horen.

Wenneke Savenije

De Nieuwe Muze

Share:
Facebook
Twitter
LinkedIn